“Wie stelt, bewijst”, ook in het bestuursrecht?

“Wie stelt, bewijst”, ook in het bestuursrecht?

Inleiding
Bij de vaststelling van een bestemmingplan of de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning maakt het bestuursorgaan veelal gebruik van deskundigenadviezen. In dergelijke procedures staat een omwonende in de regel sterker met een eigen contra-expertise om twijfel te zaaien over de juistheid van het door het bestuursorgaan gebruikte deskundigenadvies. De rechter zal een min of meer marginale deugdelijkheidstoets verrichten en nagaan of het onderzoek zorgvuldig is geweest, of het advies geen kennelijke onjuistheden bevat en of de gevolgde redeneringen logisch en concludent zijn.

Indien het deskundigenbericht deze toets doorstaat, mag een bestuursorgaan daarop in beginsel afgaan. De enkele betwisting van een deskundigenrapport is vaak onvoldoende. Aannemelijk moet worden gemaakt dat de deskundige een fout heeft gemaakt en daarvoor is meestal een contra-expertise noodzakelijk. Vaak wordt het omwonenden verweten, bijvoorbeeld bij uitgebrachte welstandsadviezen en natuuronderzoeken, dat zij geen eigen onderzoek hebben laten verrichten: ABRvS 4 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1998, ABRvS 11 augustus 2014, ECLI:N:RVS:2014:3169, ABRvS 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:165, ABRvS 18 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:448 en ABBRvS 22 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1744.

In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 19 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:526, lijkt de Afdeling op het eerste gezicht meer ruimte te bieden voor tegenbewijs zonder contra-expertise. Wellicht ook ingegeven vanwege de hoge kosten van een deskundigenrapport, het niet beschikbaar zijn van deskundigen en de eisen van een eerlijk proces.

Uitspraak Afdeling
Het gaat in deze procedure om een vastgesteld bestemmingsplan en omgevingsvergunning voor de bouw van 65 nieuwe woningen op een locatie in Eindhoven waar nu oude schoolgebouwen staan. De Bewonersvereniging is tegen het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning in beroep gekomen bij de Afdeling. Zij vreest dat de al hoge verkeersdruk in de buurt verder toeneem met de komst van 65 woningen. Een andere inrichting van het gebied zou de verkeersveiligheid ten goede komen, aldus de Bewonersvereniging.

Voorafgaand aan de vaststelling van het plan heeft de raad een verkeerskundige geraadpleegd. Ook heeft hij een second opinion laten uitvoeren naar de verkeersveiligheid. De Bewonersvereniging stelt dat zij geen deskundige bereid heeft kunnen vinden om voor haar een verkeerskundig onderzoek te verrichten ter ondersteuning van haar beroep.

Geen contra-expertise
In de uitspraak benadrukt de Afdeling dat het niet overleggen van een contra-expertise niet doorslaggevend is. De Afdeling overweegt:
Voorop staat dat het aan de raad is om het plan te motiveren. Voor een geslaagd beroep van de Bewonersvereniging is dan ook niet vereist dat zij een volwaardig verkeersonderzoek overlegt waaruit volgt dat het plan tot onaanvaardbare gevolgen leidt. Dat de Bewonersvereniging geen door een deskundige opgesteld tegenrapport heeft kunnen overleggen, is dan ook niet doorslaggevend bij de beoordeling van haar betoog. Wel moet de Bewonersvereniging voor een geslaagd beroep op zijn minst een begin van bewijs leveren dat twijfel doet ontstaan over de juistheid van de door de raad gegeven motivering.”

Vervolgens loopt de Afdeling de opmerkingen van de Bewonersvereniging na en komt uiteindelijk tot het oordeel dat geen aanleiding bestaat te twijfelen aan de uitkomsten van de door het bestuursorgaan gehanteerde deskundigenrapport.

Een tegenrapport is dus niet persé noodzakelijk voor het leveren van een begin van bewijs, maar het blijft mijns inziens in negen van de tien gevallen nodig om zelf een deskundige in te huren om aan te tonen dat wel degelijk sprake is van een onaanvaardbare toename van overlast. Zonder een contra-expertise is moeilijk te onderbouwen dat de inhoud van het door het bestuursorgaan gebruikte rapport gebrekkig is.

Vergoeding kosten deskundigenrapport
Wel moet bedacht worden dat redelijk gemaakte deskundigenkosten ook bij een gegrond beroep niet altijd voor vergoeding in aanmerking komen. De Afdeling hanteert in omgevingsrechtelijke zaken het uitgangspunt dat uitsluitend wanneer het door de deskundige uitgevoerde onderzoek een bijdrage levert aan de gegrondverklaring van het beroep de kosten voor vergoeding in aanmerking komen (vgl. ABRvS 25 juli 2018,  ECLI:NL:RVS:2018:2505). Daarmee moet dus rekening worden gehouden bij de keuze om een tegenrapport op te laten stellen.

Margot de Buck
Advocaat bestuurs- en omgevingsrecht
21 februari 2020